Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 




Concert
Gianluca Petrella blaast zichzelf outer space in

dinsdag 9 t/m vrijdag 12 november 2010, Sounds of Music, Grand Theatre & Vera, Groningen

"Nee hoor, Sun Ra," corrigeert trombonist Gianluca Petrella als ik hem na afloop van het concert door zijn Cosmic Band complimenteer met de Ellingtonesque klankkleuren. En, nee, Sun Ra zelf heeft hij nooit live aan het werk gezien: "die kwam niet bij ons in Bari," vertrouwt hij me met spijt in zijn stem toe. Wel heeft Petrella met het Intergalactic Research Arkestra onder leiding van rietblazer Marshall Allen gespeeld.

Inderdaad, zijn nonet is diep in de kosmische ruis gedoken, vastbesloten de geheimen van de Big Bang Swing van de zonnemagister te ontsluieren. Op de debuut-cd van het gezelschap, 'Coming Tomorrow – Part One' (Spacebone Records, 2009), heeft die liefde voor Zon Zon heel direct vorm gekregen in een zestal covers van het Arkestra. Vrijdag 12 november werd er - voor zover ik kon nagaan - uitsluitend eigen werk gespeeld. Maar voor het overige was het aha-gehalte hoog, van de ritmische exotica en de rituele rondgangen over het speelvlak en door de zaal tot het spacy gefreak van toetsenman Alfonso Santimone. Sun Ra (1914-1993), de grote pionier van de elektronische keyboards, had het vast fantastisch gevonden, zo'n laptop.

Ook de Cosmic Band schuwt de contrasten niet. Bij Sun Ra kon je het ene moment krachtige collectieve free jazz verwachten, afgewisseld met een ruwgesneden parafrase op de bigbandswing van pianist en arrangeur Fletcher Henderson, of een sereen fluitduet aan het hof van de sultan van Saturnus, onder het romantische schijnsel van de opkomende ringen. Zo tuimel je ook bij dit Italiaanse gezelschap van de ene verbazing in het volgende feestje. Hoewel de muzikanten individueel met bronstig solowerk aan bod komen, ligt de nadruk op het orkestrale karakter van de Cosmic Band. Daarbij spelen de vier blazers vooral riffjes en uitroeptekens, vlijmscherp gedirigeerd door de leider, die zijn trombone effectief als dirigeerstok inzet. Tedere Don Byas-achtige balladsuggesties worden afgewisseld met extreem gekrijs dat afkomstig lijkt uit de vleesverwerkende industrie.

Afgezien van Petrella kwamen de meest memorabele solobijdragen van het ritmekwintet. Het springerige, inventieve toetsenwerk van Santimone heb ik al gememoreerd, maar de post-Hendrix exercities van gitarist Gabrio Baldacci waren minstens zo adembenemend. Basgitarist Francesco Ponticelli liet horen dat hij zijn instrument als een gitaar kan laten zingen en flemen en de percussietandem Frederico Scettri-Simone Padovani was voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor ons aller goede humeur. Ja hallo, deze muzikanten komen uit een land waar muziek voor leven staat en niet gedefinieerd en behandeld wordt als geluidshinder. Het verbaasde niemand dat Padovani tijdens de tweede set met één machtige klap drie congadrums tegelijk vloerde.

Deze strijdvaardige vestzak-bigband vormde de apotheose van Petrella's bijdrage aan het eerste Sounds of Music Festival, dat een voortzetting en samensmelting is van de aloude Trois Jours en het Prime Festival. Het besloeg zes dagen en had behalve Gianluca Petrella de Engelse componist Jonathan Harvey centraal geplaatst. Op de eerste dag was de trombonist toegevoegd aan het trio van gitariste Corrie van Binsbergen. Die laatste heeft zoals we weten een eigen muzikale taal ontwikkeld, met unieke gezegdes en kreten. Die taal wortelt in de rock- en bluesmuziek van de jaren zestig en zeventig; haar zul je niet snel betrappen op een potje single note-picken. Met haar overwegend lange noten zit Van Binsbergen ergens tussen zingen en zeggen. In dat idioom voelde Petrello zich als een vis in de Middellandse Zee. Een summiere repetitie in de middag was voldoende voor een spannende ontmoeting, waarbij de trombonist met behulp van pedalen en frutseldoosjes boventoonrijke soundscapes tevoorschijn toverde. Ook ging hij rechtstreeks een gesprek aan met de gitariste, ontweek behendig elk voor de hand liggend antwoord en ondersteunde haar met een grommende bourdontoon. Tegen het eind van het optreden stond er een echt bandje op het podium van het Grand.

In de kelderbar van Vera, het Groninger centrum voor undergroundcultuur, was Giovanni Petrella 's anderdaags gekoppeld aan tenorist Sean Bergin, met wie hij eerder al eens tourde. Het was niet moeilijk vast te stellen waar en wanneer we dit geluid de eerste keer hadden gehoord. Tijdens het Newport Festival in de Rotterdamse Doelen, in 1967, waar trombonist Roswell Rudd het tegen tenorist Archie Shepp opnam. Dit was andermaal free jazz op z'n best met twee explosieve en creatieve geesten die uit abstracte structuren melodieën laten opbloeien om die vervolgens gelijk in de hoek te vegen. De gelegenheidscombinatie bestond verder uit bassist Bert van Erk, die fraai bleek te strijken wanneer de geluidscontour even in wilde zakken, en een messcherp drummende Harrie Arling. Na de pauze nam de als paardenhandelaar vermomde Alan Purves achter de kit plaats, om achteloos fleurige en voordurend verschuivende mozaïekjes achter de blazers te metselen.

Ik bedoel: is free jazz inderdaad terug van nooit weggeweest?

(Eddy Determeyer, 19.11.10) - - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.