Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 




In memoriam
Benny Powell


Trombonist Benny Powell, die op 26 juni op 80-jarige leeftijd overleed, was er direct verantwoordelijk voor, dat ik de laatste drie jaar met een boek over New Orleans-bigbands bezig ben. Tijdens een interview in 1983 in Amsterdam, waar hij met de groep Dameronia van drummer Philly Joe Jones optrad (een weergaloos concert daar in De Meervaart, maar dit terzijde), kregen we het over de muziekscene in zijn geboorteplaats New Orleans, zo rond 1940. Hij speelde er in de drumband van zijn school. Volgens hem waren er destijds een stuk of tien bigbands in die stad min of meer fulltime actief. Hij noemde namen die mij voor een deel niets zeiden. Van Sidney Desvigne, Papa Celestin en Dooky Chase had ik wel eens gehoord, maar Don Raymond? Joe Jones? (Niet de zanger.) Hmm, interessant, de moeite van nadere studie waard.

In datzelfde interview gaf hij er blijk van dat toekomst voorspellen niet zijn forte was; we kregen het over rapmuziek, destijds een fris genre. Volgens hem zou het nooit echt iets worden met die rappers. Ja, hij had wel eens jongelui bezig gezien in de subway en op straat. Maar zijn dochter was het met hem eens: dat stelde niks voor.

Nadat hij een poos in die drumband had gespeeld kreeg Benjamin Gordon Powell een trombone van een oom en mocht hij al snel op oudejaarsavond invallen bij het toporkest van de stad, de Southern Syncopators van trompettist Sidney Desvigne. Daarna werd hij door trompettist Dooky Chase, die eveneens in het schoolorkest had gedrumd, gevraagd voor diens nieuwe bigband. Zo werd Benny op zijn dertiende beroeps. Na twee jaar kon hij een job krijgen bij de Bama State Collegians en via trompettist King Kolax (die de library van Billy Eckstine's beboporkest had overgenomen) en trombonist Ernie Fields belandde Powell in 1948 in de bigband van vibrafonist en volksmenner Lionel Hampton. Doch zijn doorbraak kwam pas in 1951, toen hij aanschoof bij de trombonesectie van de 'New Testament'-band van pianist Count Basie.

Van meet af aan was Benny Powell een bebopper. " Mijn twee belangrijkste invloeden waren Trummy Young en J.J. Johnson, dacht ik. Op het stuk van improvisatie wilde ik net zo spelen als J.J. Johnson, zodra ik die eenmaal had gehoord." Powell raakte gefascineerd door de verwantschap tussen zijn toeter en de menselijke stem. Hij kon de trombone inderdaad laten lachen en huilen. Bovendien waren zijn precisie en snelheid spreekwoordelijk. In 1956 won hij de critics poll van het Amerikaanse blad DownBeat.

Nochtans bleef hij jarenlang op de achtergrond, met zijn werk in platen- en televisiestudio's, voor educatieve doelen zoals pianist Billy Taylors Jazz Mobile en de burgerrechtenbeweging. Ook steunde Powell Rahsaan Roland Kirks acties om meer jazzmuzikanten in televisiestudio's te laten werken.

De laatste keer dat ik de trombonist sprak, twee maanden geleden, repte hij nog niet over gezondheidsproblemen. Integendeel, hij was nog volop aan het werk, met pianist Randy Weston en als docent op de New Yorkse New School. Tijdens ons eerdere interview, in Amsterdam, had hij van zijn educatieve werk verteld. "Je vindt op die scholen lui die de naam Duke Ellington niets zegt. Ik ben daar [in Los Angeles] op scholen geweest waar die meiden niet weten wie Nancy Wilson is." Donna Summer en Kool & The Gang kennen ze wel, suggereerde ik en daar kon Benny me alleen maar gelijk in geven.

(Eddy Determeyer, 1.7.10) - - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.