Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 




Festival
Een openingsavond met een gouden randje

Paul van Kemenade + friends feat. Ernst Reijseger & I Compani, Stranger Than Paranoia, vrijdag 24 december 2010, Paradox, Tilburg

Traditiegetrouw opent saxofonist Paul van Kemenade zelf het Stranger Than Paranoia Festival. Deed hij dit eerdere jaren met zijn kwintet, voor deze gelegenheid betrad hij het podium in drie verschillende bezettingen.

Nooit eerder werd een openingsavond zo stemmig en ingetogen ingezet en was de parallel met het onontkoombare kerstgevoel zo duidelijk aanwezig. Het spel van Van Kemenade was meer down to earth dan ooit, zonder zijn authenticiteit te verliezen in uniformiteit. En in iedere samenwerking tijdens dit concert zette deze ontwikkeling zich voort, telkens gebruikmakend van de individuele kwaliteiten en talenten van de aanschuivende musici. Zijn nieuwe cd 'Close Enough', opgenomen met zijn kwintet, was de rode draad in de drie onderdelen waaruit zijn optreden bestond.

Trompettist Angelo Verploegen, trombonist Louk Boudesteijn en bassist Wiro Mahieu vormen met Van Kemenade Three Horns And A Bass, een variatie op zijn eerder uitgebrachte cd 'Two Horns And A Bass', met onder meer Eric Vloeimans. Nieuw en bestaand werk werd op gepaste humoristische wijze aan elkaar gepraat door Van Kemenade, beginnend met 'Lapstop', naar eigen zeggen omdat zijn laptop ermee stopte tijdens het schrijven van deze nieuwe compositie. Of het laid back 'Take It Easy', waarbij Mahieu met zijn variatie op de bop voor de subtiele swing zorgde. De uitvoering van een ouder werk, 'Cool Man, Coleman', een ode aan Ornette Coleman, vertoonde duidelijke overeenkomsten met Colemans ensembles, maar Van Kemenade wist het door zijn specifieke interpretatie te voorzien van een geheel eigen identiteit.

De samenwerking van Paul van Kemenade met het uit Nederland afkomstige vocaal ensemble Cappella Pratensis getuigt van lef. Lef én muzikaal inzicht. De serene, klassiek geschoolde stemmen van de Canadese contratenor Stratton Bull (artistiek leider Cappella Pratensis), de Israëlische tenor Lior Leibovici en zanger/cellist Pieter Stas waren op band te horen, waarna de band zich live invoegde en de stemmen, die steeds herhaald werden, meevoerde in zijn improvisaties. Ook pianist Rein Godefroy, flamencogitarist El Periquin en de Senegalese percussionist Serigne Gueye hadden een essentieel aandeel hierin. Door de strakke swing van enkele handtrommels en de minimalistische inzet van piano en gitaar bleef het geheel trouw aan de intentie van het stuk, wat uiteindelijk leidde tot een zeer fraaie en indrukwekkende integratie van klassiek en jazz.

In deel II van Van Kemenade's concert deelde hij het podium met cellist Ernst Reijseger. Als twee gelijkgestemde muzikale zielen was hun spel harmonieus en sensitief, al werd er ook geanalyseerd en geduelleerd, zoals in 'Gathering For Alto And Cello'. Hierin, maar ook in 'It Is Never Too Late', waren klassieke invloeden te horen of zelfs als uitgangspunt gekozen. Naast alle ernst en diepgang was er ook ruimte voor een lach. Reijseger riep in het laatste stuk van dit duo op hilarische wijze regelmatig 'Cuckoo', wat tevens de veelzeggende titel was. Zo kreeg hij de lachers in een stampvol Paradox op zijn hand.

En er kwam nog meer. In het laatste onderdeel werd de ballade en titelsong 'Close Enough' gespeeld met bassist Ernst Glerum en drummer Han Bennink, waarna bij 'Who’s In Charge' ook Reijseger zich gitaarspelend op zijn cello weer bij het gezelschap voegde. Zoals alom bekend slechts met één enkele snaredrum, broek op hoog water en legerkistjes zorgde Bennink voor de nodige swingende chaos, die door zijn medekompanen zonder enige moeite werd geïncasseerd. Improvisaties vlogen over en weer, en het duurde dan ook niet lang tot Bennink zich ontdeed van zijn overhemd en zijn hoofdband ombond. Het werd een oer-Hollands jazzfeestje met een gouden randje.

Na de pauze werd het programma voortgezet door I Compani. Iets heel anders, maar daarom niet minder boeiend. Met het project 'I Mangiare!' - vrij vertaald: het eten - toont dit gezelschap zijn veelzijdigheid en originaliteit. Circusmuziek, jazz, filmmuziek en allerlei variaties daarop passeerden de revu. Zelfs de billen van Jan Cremer kwamen voorbij, in ieder geval een muzikale versie daarvan.

Leider Bo van de Graaf stak zijn trots niet onder stoelen of banken en maakte dit onder meer kenbaar met een grandioze solo op zijn saxofoon. Het moet gezegd worden: alle ingrediënten waren aanwezig om specifieke accenten te leggen en de juiste sferen te creëren. Tessa Zoutendijk die tokkelend of strijkend op haar viool zorgde voor het zigeunergevoel of Michiel Mulder, die met zijn bandoneon net dat melancholische tintje gaf. Met een stevige blazers- en ritmesectie waren we verzekerd van kracht, volume en tempo. En er werd zelfs gezongen door het volledige orkest. Als slot, schijnbaar spontaan, zette Zoutendijk een Zuid-Amerikaans thema in, waarop het orkest enigszins aarzelend inviel en daardoor enige verwarring veroorzaakte bij het publiek. In ieder geval heeft I Compani deze avond zonder twijfel laten zien wat het waard is: een bonte groep enthousiaste muzikanten met een heleboel talent.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.

(Donata van de Ven, 5.1.11) - - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.