Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 




Concert
Een uitbundige improvisator met een groot gevoel voor humor

Uitreiking VPRO/Boy Edgar Prijs 2010, maandag 26 april 2010, Bimhuis, Amsterdam

Dat de Boy Edgarprijs eens zou worden uitgereikt aan Anton Goudsmit is evenmin onverwacht als de humoristische wijze waarop hij reageerde op de uitreiking. Ook stelde hij een muzikaal bevredigend programma samen, waarin niet alleen plaats was voor bands en musici waarmee hij samenwerkt. Naar eigen zeggen is hij niet zo actief in de "meer abstracte vormen" van de geïmproviseerde muziek en besloot hij daarom een trio onder leiding van Yedo Gibson uit te nodigen voor het einde van het formele deel van de avond in de concertzaal. New Cool Collective en DJ Jules Deelder kwamen overigens later aan bod in de caféruimte. Zoals altijd is de prijsuitreiking een reünie van allerlei aan Nederlandse jazz verbonden personen, waarvan ik gelukkig maar een klein deel van gezicht ken.

Vóór de eigenlijke prijsuitreiking met de nodige praatjes treden achtereenvolgens Estafest! en Goudsmits duo met bassist Arnold Dooyeweerd op, elk met ongeveer twintig minuten speeltijd, zoals ook de overige bands. Estafest! is een kwartet met violist en altviolist Oene van Geel, pianist Jeroen van Vliet en tenor- en sopraansaxofonist Mete Erker, musici met een vergelijkbaar grote staat van dienst als Goudsmit. Dat is dan ook te merken aan de kwaliteit van het samenspel waarin niets geforceerd klinkt en de intimiteit snel gevonden is. Goudsmit is, zoals we later in de gesprekken met presentatrice Vera Vingerhoeds horen, zelf naar eigen zeggen niet zo'n productieve componist, maar gelukkig zijn Van Geel en Van Vliet dat juist wel. Meteen blijkt ook dat Goudsmit niet alleen een uitbundige improvisator met een groot gevoel voor humor is, maar ook een musicus met een opvallend beweeglijke dynamiek. Tegelijkertijd eist hij niet meteen alle soloruimte voor zichzelf op. Hij komt er ook duidelijk voor uit wie zijn inspiratiebronnen zijn: John Scofield, Bill Frisell en de laatste jaren Kurt Rosenwinkel.

Het duo met bassist Arnold Dooyeweerd is een mooi voorbeeld van wisselend initiatief in een meer traditionele setting. Wanneer de één soleert, is de andere begeleider en omgekeerd. Dooyweerd is een bijzonder accomoderende, maar tegelijk kritische medespeler die ter plekke afbakent welke kant de muziek niet op kan gaan. In deze combinatie kunnen we ook heel goed genieten van de details zoals de wisselende attaque van Dooyeweerd en de gevarieerde flageoletten van Goudsmit.

De immer onderkoeld en verlegen aandoende artistiek directeur van Bimhuis, Huub van Riel, mag na een met leuke anecdotes en rake beschrijvingen doorspekte toespraak het plastiek van Wolkers aan Goudsmit overhandigen. Ook in zijn dankwoord kan Goudsmit de kwinkslagen niet nalaten. Anton Goudsmit is de laatse jaren vooral door Vingerhoeds – mede dankzij concertorganisator René de Rooij – gepusht op tv en radio, zodat het geen verbazing hoeft te wekken dat ze het in zowel de korte conversatie als het langere interview uitstekend met elkaar konden vinden. In ieder geval konden de speelse, indirecte formuleringen van Goudsmit op veel lachers van Vingerhoeds rekenen.

The Ploctones is een van de Nederlandse bands in het jazzgenre die een groot publiek voor zich hebben gewonnen. Dat komt vooral door de nadruk op ritmische patronen, geworteld in vette funkgrooves, zonder dat die overigens platvloers worden. Het open geluid en de strakke ritmiek van drummer Martijn Vink en de lichtelijk luie timing van basgitarist Jeroen Vierdag staan daar borg voor. In 'Kont' gaan meteen alle remmen los. Saxofonist Efraïm Trujillo zorgt voor de melodische spanning met flinke uitschieters in het hoog en laag zijn instrument. Vierdag kan in melodramatische '050' laten horen, hoe melodisch je een vijfsnarige basgitaar kan hanteren.

Een stuk bedachtzamer en misschien ook subtieler is het groepsgeluid verdeeld in Fugimundi met Harmen Fraanje en Eric Vloeimans. Hier is ligt het accent op de mooie, vaak breekbare klanken, die met enige regelmaat tot onverwachte samensmeltingen leiden. In 'Benz' en 'Boom Petit' krijgen we Vloeimans in een opvallend uitbundige bui te horen. Alleen, zo uitbundig als Goudsmit - misschien is 'overgave' een beter woord - zullen weinig musici kunnen zijn.

De set van het Yedo Gibson Trio is zowel een toepasselijk als logisch slotakkoord op het podium. Tomeloze, doch kundig gekanaliseerde energie en een gelaagde dramatiek kenmerken het spel van het impro-trio, dat slechts een paar uur repeteren achter de rug heeft. Gibson, meestal op de sax actief, speelt deze avond vooral ronkende trombone en gierende klarinet, met of zonder mondstuk. Het spel van drummer Steve Noble doet met al zijn gekletter en vinnig geklop vaak denken aan Han Bennink op zijn best. De in Parijs wonende Finse gitarist Mikael Szafirowski, ook regelmatig te horen in het door Gibson geleide Royal Improvisers Orchestra, striemt de op zijn dijen liggende gitaar met allerlei onvriendelijk ogende hulpmiddelen. De musici weten elkaar intuïtief te vinden. De klanken op zich lijken niet zo toegankelijk, maar de intensiteit en natuurlijke synergie weten het publiek met gemak te enthousiasmeren.

Ook als we de muzikale gebeurtenissen daarna in het café negeren, een bijzonder geslaagde avond.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Cees van de Ven.

(Ken Vos, 29.4.10) - - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.