Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 




Complexe muziek van fluisterzacht tot en met harde beat
Henry Threadgill & Zooid, woensdag 5 november 2008, Bimhuis, Amsterdam

Henry Threadgills fascinatie voor een zware donkere beat als achtergrond voor zijn grillige atonale solo's en voor het totale groepsgeluid bleek al uit de in 1979 opgenomen lp 'X-75 volume 1' (X-75 was de naam van zijn eerste eigen groep) op het label Arista. Niet de min of meer gebruikelijke ritmesectie (piano, bas en drums), maar liefst vier bassen (Leonard Jones, Brian Smith, Rufus Reid en Fred Hopkins) zorgden daar voor een donkere spannende groove. Ook in zijn voorgaande formatie Very Very Circus schroomde hij niet in de ritmesectie gebruik te maken van twee tuba's. Iets dergelijks past Threadgill toe in zijn nieuwe formatie Zooid. Tubaïst (in enkele nummers speelde hij ook trombone) Jose Davila en bassist Stomu Takeishi produceerden in innige samenwerking een solide zware achtergrond voor de solobijdragen van Threadgill en gitarist Liberty Ellman.

Threadgill sloot zich in de zestiger jaren aan bij de legendarische Association for the Advancement of Creative Musicians (AACM) in Chicago. Met drummer Steve McCall en bassist Fred Hopkins formeerde hij het befaamde en zeer succesvolle trio Air. Tot in de jaren tachtig produceerde dit trio een tiental platen op labels als Black Saint, Novus en India Navigation.

De rietblazer is een prominente componist in de avant-garde scene. Zijn composities zijn een amalgaam van stijlen - traditionele Afrikaanse muziek, latin, bebop, ragtime en free jazz – en liggen niet gemakkelijk in het oor. De melodieuze lijnen worden in samenspel met de gitarist niet synchroon gespeeld, maar door beiden ad hoc omspeelt. Het vergt voor de luisteraar een fikse dosis concentratie om door te kunnen dringen in de complexiteit van de diverse muzikale lijnen. Het werd enigszins vergemakkelijkt door de merendeels funky gerichte ritmische groove. Zowel drummer Elliot Kavee als Davila en Takeishi wisten daar goed raad mee. Fascinerend in het geheel was de coöperatieve samenwerking in de dynamische passages; van fluisterzacht tot en met een stevige en harde rockbeat.

Gitarist Ellman en fluitist/altsaxofonist Threadgill waren niet alleen de belangrijkste, maar ook de betere solisten. Ellman was vooral vingervlug, maar ook stuwend en swingend, en soleerde in een gematigd free-jazz idioom, geïnspireerd door illustere hardbopgitaristen als Kenny Burrell en Herb Ellis. Leider Threadgill had mijns inziens wel wat meer solo's voor zijn rekening kunnen nemen. Vooral op de altsax maakte hij indruk door een fraai geluid en originele improvisaties. Virtuoze capriolen zijn van hem niet te verwachten, maar wel duidelijke en fraaie muzikale lijnen, gecombineerd met een beheerste mooie en zuivere toonvorming, ook in de flageoletten.

In de langere set voor de pauze waren enkele zwakke momenten, vooral veroorzaakt door het vlakke trombonespel van Davila, die op de tuba overigens veel resoluter speelde, en de uiterst vage en warrige solo's van bassist Takeishi. Gelukkig bleek de pauze beiden goed te hebben gedaan, zodat er sprake was van een zeer inspirerende tweede set.

Klik hier voor Maarten Jan Rieders fotoverslag van dit concert.

(Jacques Los, 10.11.08) - - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.